Vanaf 1 januari 2012 hoeven eigenaren van rijksmonumenten voor bepaalde onderhoudsactiviteiten en verbouwingen geen omgevingsvergunning meer aan te vragen. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed wilde weten wat hiervan de effecten zijn op de cultuurhistorische waarde en de technische staat van het rijksmonument,

het contact tussen gemeente en eigenaar en de beoogde vermindering van regeldruk en bestuurlijke lasten. DSP zocht het uit en bestudeerde documentatie, sprak met betrokkenen en enquêteerde medewerkers monumentenzorg van gemeenten en eigenaar/bewoners van rijksmonumenten.

Zorgplicht rijksmonument

Eigenaar zijn van een rijksmonument brengt een zorgplicht met zich mee. Om te voorkomen dat die zorgplicht tot een te grote administratieve last leidt, besloot de rijksoverheid om bepaalde activiteiten in, aan of bij rijksmonumenten vrij te stellen. Het gaat dan om gewoon onderhoud van een bouwwerk, voor zover detaillering, profilering en vormgeving van dat bouwwerk niet wijzigen. Dit betreft:

  • Inpandige wijziging van onderdelen van het rijksmonument die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben.
  • Bouwen in, aan of op onderdelen van het rijksmonument die uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben.
  • Bouwen bij een rijksmonument, voor zover dit vergunningvrije activiteiten betreft.

Eigenaren positiever dan gemeenten

Gemeenten zijn overwegend neutraal tot negatief over de effecten van ‘vergunningvrij’ terwijl eigenaren positiever zijn. Gemeenten ervaren in grote meerderheid (95%) geen afname van bestuurlijke lasten wat betreft vergunningverlening. Een mogelijke verklaring is dat een deel van de vergunningvrije activiteiten ook al vóór 2012 zonder vergunning mochten worden uitgevoerd van de gemeente. Een andere verklaring is dat de lasten van vergunningverlening voor dit soort activiteiten wegvalt tegen de totale lasten voor het verstrekken van omgevingsvergunningen. Een meerderheid van gemeenten zegt nog even veel contact met eigenaren te hebben als vóór de invoering van vergunningvrij.

Effect op cultuurhistorische waarde

Gemeenten vinden in meerderheid dat de cultuurhistorische waarde van rijksmonumenten niet is verminderd sinds de invoering van ‘vergunningvrij’. De meeste zorg zit bij de groep eigenaren die zich onvoldoende bewust is van monumentale waarden van hun rijksmonument. Omdat deze groep door ‘vergunningvrij’ in staat wordt gesteld om aan de slag te gaan zonder goede informatie en advies, loopt de cultuurhistorische waarde gevaar. Een zorg bij de erfgoedexperts is dat vooral het zicht op inpandige wijzigingen – activiteiten aan interieurs – ontbreekt en op eventuele archeologische waarden onder het rijksmonument.

Complexiteit regelgeving

Over de complexiteit van de regelgeving voor vergunningvrije activiteiten lopen de meningen uiteen. Een deel van de gemeenten en de grote monumentenorganisaties vindt de regelgeving overwegend voldoende duidelijk en begrijpelijk. Een aanzienlijk deel van de eigenaar-bewoners vindt de regelgeving onvoldoende duidelijk. Als het gaat om de complexiteit van de regelgeving speelt nog een ander aspect een rol: in hoeverre zijn eigenaren in staat om een inschatting te maken welke onderdelen van een rijksmonument wel of geen monumentale waarde hebben? Volgens een meerderheid van respondenten zijn eigenaren daartoe onvoldoende in staat en daarmee ook onvoldoende in staat een inschatting te maken of ze wel of geen vergunning moeten aanvragen. Reden voor de Tweede Kamer om te pleiten voor een meldingsplicht bij voorgenomen activiteiten in of bij rijksmonumenten.

Dit onderzoek is net als het onderzoek naar de cultuurhistorische waarde in bestemmingsplannen door het ministerie van OCW en RCE gebruikt voor de erfgoedmonitor (www.erfgoedmonitor.nl) en de erfgoedbalans 2017.

Meer weten over dit project?

Neem dan contact op met Annelies van der Horst. Zij vertelt u er graag meer over.