Onderzoek verschillen in gebruik van pleegzorg

In opdracht van het ministerie van VWS deed DSP-groep een vergelijkingsonderzoek. CBS-cijfers laten zien dat er gemeenten zijn met geen enkel kind in pleegzorg (0,0%), maar ook gemeenten waar 1 op de 63 kinderen opgroeit in een pleeggezin (1,6%). Ook zien we grote verschillen in de verhouding tussen pleegzorg en  het totaal aan jeugdhulp met verblijf (naast pleegzorg bestaat dat uit verblijf in gezinshuizen, behandelgroepen en gesloten plaatsing). Dat varieert van 31 procent in de ene jeugdregio tot 62 procent in de andere.

DSP zocht en vond factoren die ten grondslag liggen aan deze grote verschillen door met diverse stakeholders te spreken in een beperkt aantal hoog en laag scorende regio’s en gemeenten.

Demografische- en gebiedskenmerken

Verschillen in pleegzorggebruik blijken in sterke mate te berusten op demografische- en gebiedskenmerken. Zo is er over het algemeen sprake van meer zorg en ook pleegzorg in lagere ses-wijken. Bovendien hebben de hoog scorende gemeenten vaak een zekere traditie als het gaat om pleegzorg, veelal voortkomend uit hun geloofsovertuiging (volksaard en cultuur).

Ontwikkelingen en experimenten

In die zin is pleegzorggebruik moeilijk veranderbaar en beïnvloedbaar. Maar daarnaast zien we in deze tijd van transformatie ook een aantal ontwikkelingen en experimenten om pleegzorg gericht meer en beter in te zetten. Omdat pleegzorg in principe voorkeur heeft boven niet-gezinsgerichte vormen van verblijf. Deze ontwikkelingen staan nog in de kinderschoenen en het is nog vroeg om effecten te zien. Wel brengt het een aantal factoren en aanbevelingen in beeld waarmee het pleegzorggebruik mogelijk beter valt te sturen en te benutten:

  • Benader pleegzorg niet los, maar als belangrijke schakel in de totale keten van jeugdhulp met verblijf; fundamenteel-inhoudelijk en ook financieel.
  • Zet in op innovatieve en preventieve vormen van jeugdhulp, bedoeld om langdurige pleegzorg en andere vormen van verblijf te voorkomen. Denk onder andere aan steun- en buurtgezinnen, intensieve ambulante begeleiding en deeltijd pleegzorg om ouders te ontlasten en ervoor te zorgen dat ze het nog net wél blijven redden.
  • Zet in op innovatieve en effectieve manieren om (verschillende typen) pleeggezinnen effectief te vinden, te binden en te begeleiden.
  • Maak afspraken over en train professionals in hoe op effectieve wijze invulling en concrete uitvoering te geven aan de uitgangspunten van het pleegzorgbeleid, zoals kinderen ‘zo thuis mogelijk’ laten opgroeien.
  • Ontwikkel heldere criteria en bijpassende tarieven voor pleegzorgbegeleiding.
  • Ontwikkel een passende regionale verdeelsleutel voor de opvang van pleegkinderen uit elkaars gemeenten, indien sprake is van een scheve verdeling.

Door de komende jaren te experimenten met deze factoren en dit goed te volgen, wordt duidelijk wat wel en niet werkt in het verbeteren van pleegzorg. Bovendien is het belangrijk dat regio’s, gemeenten, pleegzorgaanbieders en verwijzers hierover onderling uitwisselen en afstemmen en er waar mogelijk samen in optrekken.

Meer lezen?

Lees hier het rapport

Meer weten over dit project?

Neem dan contact op met Paul Duijvestijn, Leonie Terlouw of Noortje Dickhoff. Zij vertellen je er graag meer over.