Afscheid Walter Kamp na 30 jaar Amsterdams (O)GGZ-beleid – Interview
Home /
Afscheid Walter Kamp na 30 jaar Amsterdams (O)GGZ-beleid – Interview
/

Afscheid Walter Kamp na 30 jaar Amsterdams (O)GGZ-beleid – Interview

“We zijn de vuilniswagen van het postliberalisme, maar de mythe dat Amsterdam slecht samenwerkt klopt niet.”

Afscheidsinterview Walter Kamp

In dit interview met Walter Kamp blikt hij terug op 30 jaar beleidsadviseurschap (O)GGZ  bij de gemeente Amsterdam. Hij wordt geïnterviewd door DSP-er Christel Scholten. Wat gaat hem aan het hart, hoe kijkt hij terug, hoe ziet hij de toekomst van de OGGZ? Wat vindt hij van het grote Grip op Onbegrip-project dat in de regio Amsterdam-Amstellandgemeenten plaatsvindt sinds begin dit jaar, waarbij hij zelf mede aan de wieg heeft gestaan? En van de ernstige incidenten in de stad?

 

Waarom ga je eigenlijk eerder weg, ruim 3 jaar voor je feitelijke pensioen? Je bent de Amsterdamse spin in het web rond onbegrepen gedrag, je bent nog steeds heel hard aan het werk, de OGGZ staat weer enorm in de aandacht de afgelopen jaren?

Misschien daarom juist, het was zo waanzinnig hectisch in de afgelopen periode met het maken van een programma met 32 stads brede maatregelen tegen ernstige overlast van – en zorg en ondersteuning voor – personen met onbegrepen gedrag. We hebben dat met vijf gemeentelijke directies opgesteld, en ook politiek heb je dan met meerdere wethouders en de Burgemeester te maken die elke week geïnformeerd willen worden over de voortgang. Die resultaten willen zien en die erbovenop zitten. Dat is heel goed voor de stad en de doelgroep, maar was voor mij als trekker heel stressvol en is me niet in de koude kleren gaan zitten. Hoewel ik het op zich allemaal interessant en uitdagend vind, merk ik dat de energie gewoon terugloopt. Maar de belangrijkste reden dat ik stop is meer existentieel van aard. Hoeveel gezonde jaren heb ik nog en hoeveel daarvan wil ik nog bij de gemeente doorbrengen?

‘Maar de belangrijkste reden dat ik stop is meer existentieel van aard. Hoeveel gezonde jaren heb ik nog en hoeveel daarvan wil ik nog bij de gemeente doorbrengen?’

Interview Walter Kamp
Walter Kamp en Christel Scholten

Hoe kijk je terug op 30 jaar OGGZ beleid in Amsterdam?

De Gouden Tijd was tussen 2000 en 2010. Toen gingen de dingen die we inzetten vanuit de gemeente echt heel goed. We hadden toen een onhoudbare situatie in de stad met 900 daklozen in Zuid Oost, met wantoestanden rond verslaafde prostituees op de Thamesweg en prostitutie en dealen achter het Centraal Station. Amsterdam zag er heel anders uit dan nu, met echte no go area’s.
We hebben toen heel veel voor elkaar weten te krijgen. We hadden de beschikking over veel extra middelen omdat het Rijk binnen een aantal geldstromen prioriteit gaf aan de G4. Het ging om 150 miljoen extra voor de G4, waarvan 50 miljoen voor Amsterdam. Er was een naadloze samenwerking tussen de gemeente en de zorgverzekeraars en er was veel bestuurlijke aandacht voor de problemen. We konden vele honderden daklozen per jaar huisvesten via Housing First, Amsterdam stond in de top 3 na New York en Helsinki die dat voor elkaar kreeg.

We hebben outreachende bemoeizorg opgezet met een aantal ACT teams (Assertive Community Treatment), we hebben verslavingszorg versterkt en de opvang uitgebreid. Amsterdam liep voorop. We hebben duizenden mensen geholpen en niet alleen maar door ze ‘op te bergen’, maar ook door ze zorg en ondersteuning te geven met extra middelen voor de GGZ. Toenmalig wethouder (en daarvoor stadsdeelvoorzitter Amsterdam Zuid Oost) Hannah Belliot heeft ons toen heel goed op scherp gezet door voor te stellen één flat in de Bijlmer overeind te houden om daar de Surinaamse verslaafden te huisvesten, met een hek eromheen. Dat veroorzaakte veel commotie, maar maakte het probleem heel duidelijk. De eerste reactie van ambtenaren was heel defensief: dat kan zo maar niet, ik begon al met een memo over mensenrechten. Maar haar bedoeling was dat we gewoon iets extra’s en iets nieuws deden. En dat heeft zij mede in gang gezet, samen met wethouders van de andere grote steden. We hebben in die periode ook samen met Rotterdam en VWS geregeld dat er een groot ziekenhuis in Drenthe kwam waar 150 van de moeilijkste mensen geplaatst konden worden. In 2014 kwam het Trimbos met een terugblik op die periode die positief was: de G4 waren erin geslaagd om 10.000 mensen in zorg en onderdak te krijgen.

“We konden vele honderden daklozen per jaar huisvesten via Housing First, Amsterdam stond in de top 3 na New York en Helsinki die dat voor elkaar kreeg.”

Maar dat is nu toch ook? Ik zie ook nu bevlogen bestuurders en een Burgemeester die zich hard maakt voor de aanpak overlast en die wil weten wat rode draden zijn uit de ernstige incidenten in de stad? En ook nu lijkt het geld voor OGGZ niet het probleem in Amsterdam?

De afgelopen jaren is zo’n 30 miljoen extra naar de opvang van dak- en thuislozen gegaan. Daarnaast worden er nu miljoenen uitgetrokken voor de aanpak van overlast en de ondersteuning van mensen met onbegrepen gedrag die door vijf directies wordt uitgevoerd. En ook is het een mythe dat Amsterdamse organisaties van zorg, veiligheid, sociaal domein slecht samenwerken, dat is niet waar. Mijn ervaring is juist tegenovergesteld. We hebben de samenwerking rond de meest kwetsbare burgers altijd op drie niveaus georganiseerd: rond de burger (dus op persoonsniveau), op het niveau van management en op bestuurlijk niveau. Soms knalt het tussen partijen, maar we werken wel al decennia met elkaar samen. Wel zijn de problemen de stad Amsterdam en zelfs Nederland ontstegen, als je kijkt naar bijvoorbeeld de hoeveelheid daklozen in de stad als gevolg van arbeidsmigratie, dat is een Europees probleem. Jaarlijks melden zich 3000 dakloze arbeidsmigranten bij een opvangvoorziening. Zij zijn het slachtoffer van een hele cynische arbeidsmarkt die mensen hiernaartoe haalt en vervolgens aan de kant zet. En de woningmarkt is in een enkel decennium kapotgegaan. Tien jaar geleden kwamen zo’n 10.000 huurwoningen per jaar vrij, waarvan er 3000 naar kwetsbare groepen gingen.  Die aantallen zijn nu meer dan gehalveerd. De ontoegankelijke woningmarkt betekent ook dat gewone mensen die nu dakloos worden er niet meer in slagen om weer iets te vinden. Die twee ontwikkelingen, dus een slecht toegankelijke woningmarkt en de keiharde arbeidsmarkt, zorgen trouwens in heel Europa voor een stijging van het aantal daklozen. De problemen de we destijds hadden, konden we zelf aanpakken als gemeente Amsterdam. Dat kan nu niet meer. We zijn de vuilniswagen van het postliberalisme geworden.

Hoe kijk je naar het recente samenwerkingsproject Grip op Onbegrip in de regio Amsterdam – Amstelland rond de groep meest complexe mensen met onbegrepen gedrag die tussen wal en schip vallen?

De casuïstiekbespreking van afgeronde vastgelopen casuïstiek rond de meest complexe doelgroep die nu tussen wal en schip valt in de regio (Team Praktijkleren) gaat ons zeker verder helpen. Je ziet dat ook bij het Incidentenonderzoek, hoe goed dat werkt als alle partijen aan tafel zitten. Ook de samenwerking tussen Amsterdam en Amstelland zal gaan verbeteren, daar zie je nu de eerste signalen van dat Amstellandgemeenten meer hun plek opeisen en Amsterdam er iets vaker aan denkt de Amstellandgemeenten te betrekken. Wel zijn we denk ik te ambitieus gestart door het aanbod voor de mensen die nu tussen wal en schip vallen te willen ordenen. In praktijk blijkt dat heel erg moeilijk, omdat – hoe gek het ook klinkt – het overzicht ontbreekt bij gemeenten, bij zorgverzekeraars, bij aanbieders. Toch denk ik dat de oplossing die we nu voorstaan, door uit de verschillende grote programma’s te inventariseren wat er aan aanbod ontbreekt, ons gaat helpen. Ook de inzet van ervaringskennis die we op alle plekken hebben ondergebracht, is een goede beweging. Brengt frisse perspectieven.

Ik heb me wel zorgen gemaakt toen de gemeente Amsterdam, na onze start met Grip op Onbegrip, met eenzelfde traject kwam via de Escalatietafel voor vastgelopen casuïstiek. Maar ik ben blij dat we vanuit Grip op Onbegrip het gezonde verstand hebben gebruikt door geen dingen dubbel te gaan doen, maar de samenwerking en afstemming hebben gezocht. Ik denk dat het ook heel goed is dat we de werkconferentie einde dit jaar samendoen met de Amsterdamse initiatieven.

“Soms knalt het tussen partijen, maar we werken wel al decennia met elkaar samen.”

Je bent ook voorzitter van het regionaal overleg Wet verplichte ggz, een wet die in 2020 de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen(BOPZ) verving. Er waren veel verwachtingen rond deze wet. Wat heeft de Wet verplichte ggz Amsterdammers gebracht?

De wet was bedoeld om de opname te verwisselen voor de behandeling die dus ook thuis kan plaatsvinden. In praktijk wordt de wet zo niet gebruikt. Twintig jaar geleden had je (onder de voorganger van de Wet verplichte ggz, nl de Wet bijzondere opnemingen in een psychiatrisch ziekenhuis, CS) 160 In Bewaringstellingen (IBS) en ongeveer zoveel Rechterlijke Machtigingen (RM). Nu zie je 1000 Crisismaatregelen (het equivalent van IBS, CS) en 1000 Zorgmachtigingen (idem RM, CS) per jaar. De taakopvatting van psychiaters is: we gaan niet mensen thuis gedwongen behandelen, dat rijmt niet met elkaar. Aan de andere kant zie je wel dat mensen met een dwangopname meer dan vroeger snel ontslagen worden en dan thuis behandeld, en dat moet je positief waarderen. Maar daar was deze wet helemaal niet voor nodig. Het grootste probleem met de wet is eigenlijk de enorme administratieve taakverzwaring voor de GGZ, het OM, de rechtbank. In het regionale wvggz overleg hebben we berekend dat er op verschillende plekken tientallen extra fte aan administratief werk bij is gekomen.  In dat opzicht is het gewoon een slechte wet die veel onnodig werk heeft opgeleverd dat niet aan de burgers ten goede komt.

 

Hoe zie je de toekomst in voor de OGGZ aanpak in Amsterdam?

Iedere 10 jaar zie je dat de aandacht voor het onderwerp (OGGZ() groot wordt, vaak naar aanleiding van incidenten. Dat begon wat mij betreft in 1993 toen een man zijn buurmeisje doodsloeg in de Vrolikstraat. Daarna was de conclusie: veel instanties waren op de hoogte van een risicovolle situatie, maar er was geen gemeenschappelijk beeld, en er werd niet voldoende samengewerkt. Eigenlijk dezelfde conclusie die nu ook wordt getrokken na ernstige incidenten.  Dat stemt op zich niet vrolijk. We hebben in Amsterdam een heel netwerk gebouwd van instellingen die met elkaar samenwerken rond kwetsbare burgers. Bijvoorbeeld de meldpunten zorg en woonoverlast, de samenwerkingsafspraken met corporaties, een veelplegersaanpak, specifieke stedelijke aanpakken op hoog risico groepen. Wat we wel gezien hebben is dat we de uitvoering te weinig aandacht geven in perioden dat er weinig bestuurlijke aandacht is. Veel van wat we nu doen is dus het weer versterken van de structuur die ik hier schets, met vooral versterking van de uitvoering op het lokale niveau, de meldpunten. Retro innovatie noemen we het. Het is belangrijk dat we de aandacht vasthouden de komende jaren. Niet inzakken, de uitvoerende partijen blijven toerusten om hun werk goed te doen. De oplossingen zijn niet hemelbestormend, het is eigenlijk doodsimpel: vasthouden aan de oplossingen die je al bedacht hebt en blijvend aandacht houden voor de uitvoering. En daarbij niet vergeten dat er ook dingen veranderen en daarbij aansluiten. Zoals het feit dat er nu ook buurtteams zijn die een rol kunnen spelen. Soms denk ik dat ik beter de politiek in had kunnen gaan.

Afscheid Walter Kamp

Waarom? Wat zou je willen veranderen?

Zie die opmerkingen over de oorzaken van dakloosheid. Uiteindelijk zie je dat de OGGZ en ook het daklozenbeleid nodig is, omdat er mensen in deze maatschappij aan de kant worden gezet. Als ambtenaar werk je aan een vangnet voor mensen die uitgeburgerd zijn, maar heb je weinig invloed op de achterliggende oorzaken. Ik heb enige illusie dat je als politicus die invloed wél hebt.

 

In september 2025 wordt het onderzoek ‘Leren van ernstige incidenten door personen met onbegrepen gedrag’ aan de Gemeenteraad aangeboden, waarin wij ook samenwerkten. Heb je je zorgen gemaakt over de ernstige incidenten in de stad?

Jazeker. In de periode rondom het incident aan de Robert Scottstraat vonden nog veel meer incidenten plaats, van gelijke hevigheid. Een aantal daarvan ook rond woningen waar mensen verbleven met begeleiding. In die periode heb ik er wel wakker van gelegen. Het mooie van het traject is dat we hebben erkend dat die incidenten er waren en het hoogst haalbare hebben gedaan om een analyse uit te voeren. En op een manier waarbij iedereen zich veilig genoeg voelde om mee te doen. Dat is ook echt te danken aan de manier waarop DSP het heeft aangepakt. En de voorzitter, Rembrandt Zuijderhoudt, heeft ook een goede rol gespeeld.

 

Wat wil je de mensen die werken in de OGGZ meegeven? En de ervaringsdeskundigen?

Mensen die in de OGGZ werken: bedenk dat je niet van repressie bent. OGGZ gaat over het herkennen van signalen dat het niet goed gaat met mensen die niet zelf om hulp komen vragen. En over een interventie die effectief is en dus altijd van meerdere kanten moet komen. Ga zo veel mogelijk naast de mensen staan waar het om gaat. Gooi er een beetje Nieuw Testamentische naastenliefde in: wat jij niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet. En gebruik nooit meer de term zorgwekkende zorgmijders, verdiep je in de motieven van mensen.

Over ervaringsdeskundigen heb ik eigenlijk meer een advies voor de niet ervaringsdeskundigen: bedenk dat mensen met ervaring een andere blik kunnen leveren. Zij hebben de bemoeienis van overheid en instellingen meegemaakt en zij zien beter dan jij waar die bemoeienis niet aansluit bij hun leefwereld of waar het niet effectief is en zelfs leidt tot wantrouwen en afkeren van de overheid. Zij kunnen je helpen om uit je eigen leefwereld te stappen.

 

Wat ga je missen?

Afgelopen week heb ik af en toe overleggen waarin we iets verstandigs bedenken, dan denk ik ja. Dit gaat goed. Iets met anderen maken. Je gaat naar kantoor, je spreekt 15 mensen. Al is het over voetbal, dat is prettig. Er zijn een aantal collega’s bij met wie ik veel heb. Dat ga ik missen.

“Gooi er een beetje Nieuw Testamentische naastenliefde in: wat jij niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.”

En wat niet?

Als je bij de gemeente werkt, krijg je te maken met 60% onzin waar je je mee bezig moet houden. Een weekstart, een management rapport, een besluitvormingsproces waar je ongelofelijk veel tijd in moet steken omdat 70 mensen er iets van moeten vinden. Toen ik hier kwam werken waren er 20 medewerkers op mijn afdeling, dat zijn er nu 150. Dat betekent dat je heel veel overleg hebt met elkaar over waar je wel en niet van bent. Dat is hemeltergend.

 

Wat is het eerste dat je gaat doen als je met pensioen bent?

Niks doen, vakantie vieren, mijn huis opknappen, koken.

Meer weten?

Neem dan contact op met Christel Scholten. Ze staat je graag te woord!

Christel Scholten
Contactpersoon

Christel Scholten

“Van complexiteit naar de kern.”