We zitten met onze zomerjassen aan op een picknickbankje in de houthavens.
Aniek, Annelijn, Nina en Noortje komen allemaal net uit andere afspraken en wisselen uit hoe het gaat. Na wat grappen, gevatte opmerkingen en persoonlijke vragen, komt het gesprek vanzelf op regie voeren. Met z’n vijven (Linda is hier normaal ook bij) bespreken zij regelmatig wat zij in hun opdrachten met betrekking tot regie voeren op complexe casuïstiek tegenkomen. Om zichzelf vervolgens de vraag te stellen: Wat kunnen we hiervan leren? En wat betekent dit voor hoe we opdrachtgevers nog beter kunnen helpen?

Op de vraag wie zich het langst met regie bezighoudt, kijken Noortje en Aniek elkaar aan.
Noortje: ‘Wij alle twee bijna tien jaar hè? Ik als procesregisseur en jij vanuit vakontwikkeling.’
Aniek: ‘Ja, ik begon in 2012 voor de Top600. Burgemeester Van der Laan had gezegd: “Die regisseurs doen zulk complex werk, die moeten we iets bieden om dat goed te kunnen doen.” Toen heb ik samen met de gemeente Amsterdam de opleiding voor regisseur gemaakt.’
Nina: ‘From scratch?’
Aniek: ‘Echt from scratch ja, met post-its op een zolderkamer in het stadhuis! We hadden vragen als: Wat moet je als regisseur weten? Wat moet je kunnen? Wat heb je allemaal nodig? Eerst noemden we het nog opleiding, maar toen merkten we dat de regisseurs zoiets hadden van: Waar zijn de boeken? Waar is het hoorcollege?’ Toen realiseerden we; dat is niet wat het is. We moeten het vak met elkaar ontwikkelen. Zo kwamen we op het woord vakontwikkeling.’

Aniek
Aniek

‘We merkten dat de regisseurs zoiets hadden van: Waar zijn de boeken? Waar is het hoorcollege?’ Toen realiseerden we; dat is niet wat het is. We moeten het vak met elkaar ontwikkelen. Zo kwamen we op het woord vakontwikkeling.’

Nina: ‘Vakontwikkeling is hot!’
Aniek: ‘Maar misschien kun jij beter vertellen wat het vak inhoudt, Noortje, want jij deed het. Jij was het!’
Noortje: ‘Ja, ik was het. Ik ben begonnen op het Zorg & Veiligheidshuis en heb onder andere voor de Treiteraanpak gewerkt. Mijn functietitel was overal net iets anders, maar wat ik deed kwam overal op hetzelfde neer: regievoeren in complexe casussen waar meerdere problemen spelen – en waarin zowel veiligheid als zorgvragen zijn. Ervoor zorgen dat alle betrokken partijen goed met elkaar samenwerken.’
Aniek: ‘Soms is het beeld nog steeds dat de partners iets niet goed doen als procesregie nodig is, maar dat geloof ik niet. Als je met twintig partijen aan tafel zit kun je niet van één van die partijen verwachten dat iemand zegt; ik ga hier even boven hangen en ons gemeenschappelijke doel bepalen.’
Nina: ‘Professionals hebben allemaal een ander belang vanuit hun organisatie én andere mensbeelden: de ene ziet de persoon over wie het gaat als rotjochie, de ander ziet hem als patiënt en weer een ander ziet hem als vader van drie kindjes.’

Nina
Nina

‘Professionals hebben ook allemaal een ander belang vanuit hun organisatie én andere mensbeelden: de ene ziet de persoon over wie het gaat als rotjochie, de ander ziet hem als patiënt en weer een ander ziet hem als vader van drie kindjes.’

Aniek: ‘Op dit soort overleggen is het risico daarbij dat mensen na afloop allemaal een ander beeld hebben van de afspraken die zijn gemaakt. Dat maakt regie voeren op casuïstiek voor mij na tien jaar nog steeds fascinerend: dat professionals met de beste wil van de wereld doen wat ze doen en elkaar daarbij niet altijd versterken en soms zelfs tegenwerken.’
Noortje: ‘In heel veel situaties waarin we komen is het nog steeds de sleutel ja. Dat een hulpverlener bijvoorbeeld denkt dat een politieagent zo en zo werkt en dat het bij die aannames blijft. Eén van de essentiële dingen van regievoeren is dat je elkaar leert te bevragen en dat je daar steeds beter in wordt. Een andere vaardigheid is partners motiveren een stapje extra te zetten, buiten hun vertrouwde kader, iets wat ontzettend moeilijk is.’

Noortje
Noortje

‘Eén van de essentiële dingen van regievoeren is dat je elkaar leert te bevragen en dat je daar steeds beter in wordt. Een andere vaardigheid is partners motiveren een stapje extra te zetten, wat ontzettend moeilijk is.’

Aniek: ‘Ja, want het zijn meestal casussen die al jaren lopen, waarvan de helft van de partijen op het overleg denkt: wat doe ik hier? Dit gaat toch nooit lukken met deze persoon.’
Noortje: ‘Precies! En dáár heb je vakontwikkeling voor nodig. Om regisseurs te leren en de ruimte te geven om met elkaar uit te wisselen hoe je zoiets aanpakt. Hoe krijg je iemand er weer bij? Hoe voorkom je dat je zelf iets gaat fiksen, maar zorg je dat de ander zijn of haar rol pakt?’
Nina: ‘Het is ook een leuk slag mensen om mee te werken trouwens; regisseurs. Allemaal van die aanpakkerige types, dat ligt mij wel. Mensen die graag iets nieuws leren en die ideeën hebben over dingen. Toen ik tweeënhalf jaar geleden bij DSP begon, waren jullie net bezig met het opzetten van landelijke vakontwikkeling.’
Aniek: ‘Juist omdat de casuïstiek vaak zo urgent en zo heftig is, is vakontwikkeling belangrijk, maar precies door die urgentie is het zo moeilijk om tijd hiervoor te reserveren.’

Aniek
Aniek

‘Juist omdat de casuïstiek vaak zo urgent en zo heftig is, is vakontwikkeling belangrijk, maar precies door die urgentie is het zo moeilijk om tijd hiervoor te reserveren.’

Annelijn: ‘Misschien is dit een goed moment om uit te leggen wat vakontwikkeling inhoudt?’
Aniek: ‘Haha, dank voor de voorzet! Vakontwikkeling voor regisseurs gaat over drie dingen: kennis, vaardigheden en houding. Het is gericht op het vergroten van de kennis van regisseurs; kennis van de context, van wat andere partijen in hun netwerk doen en wat de vragen zijn die je kunt stellen om daarachter te komen. Daarnaast proberen we specifieke vaardigheden als motiverende gesprekstechnieken en het voorzitten van een vergadering te versterken. Tot slot gaat het over de houding en talenten van de regisseur: Hoe zorg ik ervoor dat ik goed in mijn vel zit en daardoor mijn werk goed kan doen?’ Het geheel van deze drie dingen, stelt regisseurs in staat hun rol te pakken. Het is namelijk écht een andere rol; regisseurs werken niet vanuit een formele machtspositie, maar ze moeten de andere betrokken partijen wel in beweging krijgen. Alle onderdelen en trainingen van vakontwikkeling sluiten op deze specifieke rol aan.’
Annelijn: ‘Soms kan vakontwikkeling overigens ook een goede aanleiding zijn om op beleidsniveau betere afspraken te maken.’
Aniek: ‘Regelmatig lopen professionals inderdaad tegen iets aan dat op beleidsniveau niet goed georganiseerd is.’
Nina: ‘En daar heb je Annelijn voor nodig!’
Annelijn: ‘Ja, ik ben meer van het verhelderen van werkprocessen en escalatieprocessen, van de vertaalslag. Voor de vakontwikkeling denk ik na over hoe we kunnen monitoren wat het de regisseurs oplevert. Is het hun tijd waard? Dat proberen we na elk programmaonderdeel met evaluatieformulieren te achterhalen en sommige resultaten zie je pas op de langere termijn. Als professionals hun nieuwe gesprekstechnieken gebruiken of het netwerk anders inzetten.’

Annelijn
Annelijn

‘Is het hun tijd waard? Dat proberen we na elk programmaonderdeel met evaluatieformulieren te achterhalen en sommige resultaten zie je pas op de langere termijn. Als professionals hun nieuwe gesprekstechnieken gebruiken of het netwerk anders inzetten.’

Noortje: ‘Dit raakt aan de grotere vraag waar we het onderling vaak over hebben: Wat maakt dat wij de vakontwikkeling van regisseurs goed kunnen organiseren? We zijn van huis uit geen trainers of opleiders en we zijn geen planningsbureau. Wat wij doen is kijken en heel goed luisteren: Wat zijn dit voor professionals, in welke context voeren zij hun werk uit en waar lopen ze tegen aan? Daar maken we een programma voor waarbij we zoveel mogelijk expertise van het netwerk zelf benutten. Mensen vinden het vaak heel leuk om elkaar dingen te leren en zo bouwen we een lerend netwerk op, iets wat duurzaam is. Als een collega uit je netwerk een bepaalde training heeft gegeven, bel je die later makkelijker op om nog eens iets te vragen. En wanneer nodig betrekken we externe trainers die de context en het werk van regisseurs snappen. Verder koppelen we tijdens het traject steeds terug naar beleidsmakers. In het hele proces zit onze meerwaarde.’

Noortje
Noortje

‘Dit raakt aan de grotere vraag waar we het onderling vaak over hebben: Wat maakt dat wij de vakontwikkeling van regisseurs goed kunnen organiseren? We zijn geen trainers of opleiders en we zijn geen planningsbureau.’

Aniek: ‘Nu ontwikkelen we het vaak voor regisseurs die met zorg en veiligheidsvraagstukken werken, op dit moment in Utrecht en Zaanstreek-Waterland bijvoorbeeld. Maar we zijn ervan overtuigd dat complexe casussen in de jeugdzorg of rondom wonen net zo goed sterke regie en dus vakontwikkeling nodig hebben. Dat willen we de komende maanden samen met collega’s die op jeugd en wonen werkzaam zijn op de agenda krijgen. Er zijn weinig managers die wakker worden en denken: Vakontwikkeling!’
Annelijn: ‘Haha het zou wel in hun voordeel zijn als ze vaker zo wakker worden, want in veel organisaties zit juist hier de groeiruimte!’

Wil je meer weten van onze experts zorg en veiligheid?

Neem dan contact op met Aniek Verwest, Noortje Dickhoff, Linda van Dongen, Nina Faulstich of Annelijn Remmelink, Ze staan je graag te woord.