
Je kunt niet zijn wat je niet kunt zien
- 2023
- Nederland
- Beleidsonderzoek
Wat hebben we gedaan
Samen met de Universiteit Utrecht, Vita Pical, producer en Janissa Jacobs, expert diversiteit, onderzochten wij de etnische diversiteit en inclusiviteit in de Nederlandse film- en audiovisuele sector.
Wij gebruikten zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden. We stelden een enquête op die door bijna 700 makers is ingevuld. Hierin vroegen wij respondenten onder andere een persoonlijke ervaring te beschrijven waaruit blijkt of ze de sector als inclusief ervaren en deze ervaring zelf te duiden. Daarnaast hielden wij diepte-interviews met makers en analyseerden wij 100 Nederlandse producties.
Voor wie hebben we dat gedaan
Voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Dragende personages van kleur
Hoe representatief is de Nederlandse film- en audiovisuele sector? De Nederlandse film- en audiovisuele sector is ongeveer zo divers als de Nederlandse samenleving. Wel is er een groot verschil in diversiteit tussen fictie- en non-fictieproducties. In fictieproducties komen minder personages van kleur voor, in non-fictieproducties juist meer. De personages van kleur die voorkomen in een productie zijn bijna altijd jong en man. Rollen voor vrouwen van kleur ouder dan 40 jaar zijn een uitzondering. Verhalen worden bovendien bijna altijd verteld vanuit het perspectief van een wit personage. Met andere woorden: er zijn weliswaar personages van kleur, maar deze personages zijn ondergeschikt aan een wit perspectief. Ongeveer de helft van de enquêtedeelnemers vindt de sector niet inclusief en geeft bovendien aan dat de sociale veiligheid op de werkvloer onvoldoende is.
Meerdere oorzaken
In ons onderzoek vonden wij meerdere oorzaken voor het feit dat de sector nog onvoldoende inclusief is
- Oudere witte mannen bemoeilijken als gatekeeper een effectief inclusiebeleid. Oudere, witte mannelijke makers in een leidinggevende positie zijn het meest positief over de mate van inclusiviteit en sociale veiligheid. Jonge, vrouwelijke makers van kleur in een niet-leidinggevende positie zijn het meest negatief over de inclusiviteit en de veiligheid van de werkomgeving.
- Schijninclusiviteit: Regelmatig nemen organisaties één persoon van een bepaalde etnische minderheidsgroep aan of casten zij één iemand van een etnische minderheidsgroep voor een productie, die de schijn van diversiteit hoog moet houden. Daardoor lijkt het voor de buitenwereld alsof het wel goed zit met de diversiteit. Dit probleem, ook wel tokenisme genoemd, vertraagt het daadwerkelijk meer divers en inclusief maken van de sector.
- In de sector werken veel freelancers. Voor freelancers is het moeilijker om zich over inclusiviteit of sociale veiligheid uit te spreken, omdat zij dan het risico lopen niet teruggevraagd te worden voor een klus.
- Een gebrek aan echte kennis en ervaring met etnische diversiteit bij beleidsmakers

Aline Petersen
“Ik wil mij inzetten om kansengelijkheid te vergroten. Zo zet ik mijn frustratie om in iets positiefs.”