Verbetering feitenonderzoek

DSP onderzoekt het Actieplan Verbetering Feitenonderzoek in de Jeugdbeschermingsketen. Het doel van het plan is te komen tot goed feitenonderzoek en onderbouwde besluiten in de jeugdbeschermingsketen, met betrokkenheid van ouders en kinderen, om daarmee jeugdigen beter te beschermen als hun ontwikkeling gevaar loopt.

21 acties voor verbetering feitenonderzoek

In het plan staan 21 acties die betrokken organisaties in de periode 2018-2021 uitvoeren om het feitenonderzoek en de rapportages in de jeugdbescherming te verbeteren. De acties bestaan zowel uit lopende als nieuwe acties. Het is zeker niet zo dat er op dit moment door de betrokken instellingen geen aandacht wordt besteed aan feitenonderzoek in de jeugdrechtketen, in tegenstelling. Maar er is nog altijd ruimte voor verbetering, ook volgens de instellingen zelf.

Dit actieplan is opgesteld door Jeugdzorg Nederland (JN) namens de Gecertificeerde Instellingen (GI), de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), en het Landelijk Netwerk Veilig Thuis (VT) namens Veilig Thuis, in nauwe samenwerking met LOC Zeggenschap in de Zorg (LOC).

Tussenevaluatie voor WODC

DSP heeft van het WODC de opdracht gekregen gedurende het eerste jaar een tussenevaluatie van het actieplan uit te voeren. Deze tussenevaluatie kijkt naar wat er in het land bij de organisaties gebeurt en gaat in op de (randvoorwaarden voor) implementatie van het actieplan. Zo kunnen de uitkomsten van het onderzoek helpen de 21 acties in het actieplan beter uit te voeren en waar nodig inhoudelijk aan te scherpen.

De tussenevaluatie van DSP-groep wordt begin 2020 opgeleverd en onderzoekt de volgende vragen:

  • Kunnen met het actieplan Feitenonderzoek de gestelde doelen worden bereikt?
  • Wat zijn de (tussentijdse) resultaten van het actieplan Feitenonderzoek?
    In hoeverre ontwikkelen deze zich in de richting van de nagestreefde doelen?
  • Zijn aanpassingen/verbeteringen t.a.v. het actieplan Feitenonderzoek mogelijk/wenselijk?
    Zo ja, welke?

Verplicht ingrijpen

Op grond van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) heeft ieder kind het recht om bij zijn ouders op te groeien. Als binnen de thuissituatie problemen ontstaan en daarbij het kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, is de overheid verplicht om – in het belang van het kind – in te grijpen. Bij wet is geregeld dat de overheid maatregelen kan treffen om de bedreiging van het kind in de thuissituatie op te heffen, bijvoorbeeld door middel van een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing.

Zorgvuldige voorbereiding en onderbouwing

Dergelijke ingrijpende maatregelen zijn altijd verstrekkend en hebben een grote impact op het leven van zowel het kind als de ouders. Het is daarom van belang dat deze maatregelen zorgvuldig zijn voorbereid en onderbouwd, op de van belang zijnde feiten worden gebaseerd en deze feiten volledig in rapportages en verzoekschriften terugkomen. Zodat de rechter op basis van de juiste feiten en omstandigheden kan beoordelen of een maatregel genomen moet worden.

Meer informatie over dit project?

Neem gerust contact op met Manja Abraham. Zij staat je graag te woord.