Reizigers in het openbaar vervoer die zich misdragen, kunnen van de vervoerder een reisverbod krijgen. Bijvoorbeeld als er sprake is van geweld tegen personeel, of van structurele of ernstige overlast “die de sociale veiligheid van de reizigers in het gedrang brengt”.

DSP-groep heeft de ervaringen van de verschillende partijen met het reisverbod op een rij gezet. De evaluatie van het reisverbod is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastrucuur en Milieu.

De mogelijkheid een verbod op te leggen bestaat sinds 2001 op basis van de Wet Personenvervoer 2000. Sinds 2012 is het overtreden van het reisverbod strafbaar gesteld en kan worden gesproken van het reisverbod zoals we dat nu kennen. Sinds 2001 zijn in totaal 468 reisverboden opgelegd (tot en met april 2017). Met name vanaf 2015 zijn vervoerders gaan werken met het reisverbod – bij het beschikbaar komen van de leidraad van het OM.

Grote diversiteit bij toepassing reisverbod

We zien dat er sprake is van maatwerk en een flexibele toepassing. De vervoerders bepalen zelf – binnen de reikwijdte van het wettelijke landelijke kader – welke criteria zij hanteren voor de toepassing van het reisverbod. Dat betekent dat zij bepalen voor welke incidenten het reisverbod kan worden opgelegd, namelijk daar waar zij dit nodig achten. Dat loopt van inzet op aangewezen gewelds- en overlastincidenten in een tram in het stadsvervoer, tot de inzet op zwartrijders op het spoor en in het streekvervoer.

Van de in totaal negen vervoerders, maken vier geen gebruik van het reisverbod. De vijf vervoerders die dat wel doen, passen de maatregel deels anders toe per modaliteit, gebied of zelfs traject/lijn.

Investeren in opleggen en handhaven

We zien dat het opleggen en handhaven van de ‘maatregel reisverbod’ de nodige investeringen vraagt, onder andere qua tijd, dossieropbouw, registratie en borging. Handhaving blijkt lastig en er wordt niet door alle vervoerders – en Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) – een actieve inzet op gepleegd. Dit beeld geldt niet voor alle vervoerders in even grote mate.

Verder vereist werken met het reisverbod een goede ketensamenwerking. Allereerst tussen de politie en vervoerders en met name BOA’s, maar ook breder met het OM. Deze samenwerking is nodig op lokaal en landelijk niveau. Een dergelijke ketensamenwerking met veel verschillende partijen en ook nog op verschillende niveaus is (nog) niet overal gerealiseerd .

Effectiviteit en aandachtspunten toekomst

Met een echte ‘take off’ van deze maatregel in 2015 is het dan ook eigenlijk nog te vroeg om een definitief oordeel te geven over de vraag of de maatregel echt goed – en kosteneffectief – werkt.
Het zou te overwegen zijn over een paar jaar een vergelijkbaar onderzoek uit te voeren naar ‘the state of the art’ van het reisverbod. Toch leveren de uitkomsten van het onderzoek ook nu al ideeën op voor mogelijke verbeteringen van het reisverbod.

Meer weten over reisverbod in het openbaar vervoer?

Neem dan contact op met Manja Abraham. Zij vertelt u er graag meer over.