Op donderdag 19 januari j.l. besprak de gemeenteraad van Rotterdam het DSP-onderzoek naar de effectiviteit en beleving van het gemeentelijk cameratoezicht. De raad sprak haar waardering uit over het onderzoek en benadrukte samen met de burgemeester het belang van de aanbevelingen.

Werkt het cameratoezicht?

Werkt het cameratoezicht? Dit was de vraag die in het onderzoek centraal stond. Als we alle openbare gemeentelijke evaluaties op een rij zetten, blijkt dat er geen eenduidig antwoord kan worden gegeven op deze vraag. Het werkt soms wel, en soms niet. Dat is ook niet zo vreemd als je er wat langer over nadenkt: objectieve veiligheid is wat anders dan subjectieve veiligheid en een stationsgebied met fietsendiefstallen is wat anders dan een uitgaansgebied met geweldsincidenten. Het zou vreemd zijn als cameratoezicht altijd en overal hetzelfde effect zou hebben.

Black box cameratoezicht

Eigenlijk is het veel logischer om de vraag te stellen: ‘Hoe, waar, voor welke problemen, voor welke doelgroepen en voor hoe lang werkt cameratoezicht?’ In dit onderzoek keken we niet naar de outcome (effecten op straat: meer of minder geregistreerde incidenten of veranderingen in veiligheidsgevoel), maar naar de output van de camera’s. Of simpel gezegd: wat werd er met de inzet van de camera’s beoogd, hoeveel uur live toezicht was er, wat gebeurde er tijdens die uren en wat leverde het aan concrete resultaten op (waargenomen incidenten, aangehouden daders, opsporing)? Hiervoor openden we de black box van het cameratoezicht.

Conclusies

Op basis van (internationaal) literatuuronderzoek, interviews, straatenquêtes en observaties concludeerden we dat er veel goed gaat rondom het cameratoezicht in Rotterdam. Technisch voldoet het project aan de eisen en het proces achter de lens is zo ingericht dat er op straat snel ingegrepen kan worden en de meerwaarde voor de opsporing groot is. Rotterdammers weten dat er cameratoezicht is in hun stad en zij staan hier over het algemeen positief tegenover. Verder valt op dat de gemeente algemene doelen voor de cameraprojecten stelt op outcome-niveau (effecten op straat).

Maar deze outcome kunnen we niet direct aan de camera’s koppelen. Camera’s zijn immers altijd onderdeel van een pakket aan maatregelen, omstandigheden veranderen in de loop van de tijd en meestal is er geen goed vergelijkbaar controlegebied te vinden waar je gevonden effecten kan toetsen. In Rotterdam zijn geen doelen bepaald voor wat de camera’s daadwerkelijk op moeten leveren. Omdat die er niet zijn, kunnen ook geen conclusies worden getrokken over het doelbereik van de camera’s.

Aanbevelingen

Op basis van het onderzoek kwamen we tot de volgende verbetermogelijkheden.

1. Behoud stevige basis
We zien dat het cameratoezicht in praktijk veel resultaten (output) oplevert. Er wordt effectief gewerkt in de toezichtcentrale, zowel bij het live uitkijken van de beelden als bij het veiligstellen van camerabeelden voor opsporing achteraf. Technisch en organisatorisch is het cameratoezicht goed ingericht, er zijn veel succesverhalen en betrokkenen zijn tevreden over samenwerking en de meerwaarde van het cameratoezicht.

2. Optimaliseer door maatwerk
Op dit moment worden alle gebieden in Rotterdam, met alle verschillende problematieken, op dezelfde wijze uitgekeken. Met maatwerk kan meer focus verkregen worden en kan de meerwaarde verder verhoogd worden.

3. Meer aandacht voor preventieve werking
Het cameratoezicht is gericht op interventie en repressie. Cameratoezicht kán ook preventief werken: het kan leiden tot een veiliger gevoel bij bewoners en ondernemers en op bepaalde daders kunnen camera’s een afschrikwekkend effect hebben. Die mogelijke meerwaarde wordt momenteel beperkt verzilverd. Door meer specifieke sturing op uitvoer kan het preventieve effect vergroot worden.

Meer informatie over dit project?

Neem gerust contact op met Paul van Egmond of Daniel Hofstra. Ze staan je graag te woord.