CBS-cijfers wijzen uit dat er verschillende gemeenten zijn die substantieel minder gebruik maken van jeugdhulp en die ook bijna geen wachtlijsten kennen. Deze gemeenten worden vaak als goed voorbeeld gezien en ook wel de Blue Zones in de jeugdhulp genoemd. Maar is dat terecht? En betekent het dat gemeenten die juist erg veel jeugdhulp bieden het per definitie slecht doen?

Onderzoek Rutger Teeuwen naar Blue Zones

Om die vragen te beantwoorden heeft DSP-stagiair Rutger Teeuwen hoog en laag scorende gemeenten op verschillende vlakken met elkaar vergeleken. Hij analyseerde de cijfers, pakte er wetenschappelijke literatuur bij en hield gesprekken met betrokkenen binnen verschillende gemeenten.

Rutgers conclusie: het is allemaal niet zo zwart-wit. En het is veel te kort door de bocht om te stellen dat gemeenten met een laag algemeen jeugdhulpgebruik* beter presteren dan gemeenten die op dat punt hoger uitkomen. In dit artikel zetten we de belangrijkste argumenten en punten op een rij.

*Het algemeen jeugdhulpgebruik is een relatief percentage gebaseerd op de hoeveelheid kinderen en jongeren (tussen de 0 en 18 jaar) die binnen een gemeente tenminste één keer een jeugdhulptraject heeft doorlopen.

Registratieverschillen

Er zijn veel verschillende factoren die bijdragen aan een hoger of lager jeugdhulpgebruik. Maar met name de rol van het gemeentelijke wijkteam (soms ook sociaal team, jeugdteam of Centrum voor Jeugd en Gezin genoemd) blijkt van grote invloed.
Cruciaal is of een wijkteam zelf jeugdhulp verleent c.q. de eigen inzet als jeugdhulptraject registreert. In gemeenten waar dat het geval is, valt het algemeen jeugdhulpgebruik automatisch hoger uit dan in gemeenten waar de wijkteams alleen doorverwijzen. Een factor die meespeelt is dus: wanneer registreer je gesprekken met een gezin of kind als een jeugdhulptraject? Dit kan per gemeente verschillen.

 Toegankelijkheid van jeugdhulp

Daarnaast speelt hier nog een tweede factor mee, namelijk de toegankelijkheid van jeugdhulp. Het Blue Zones-concept gaat er vanuit dat een groot aantal jeugdhulptrajecten wijst op de aanwezigheid van veel problematiek en dus een veeg teken is.  Maar andersom kan het ook wijzen op een hoge mate van toegankelijkheid. Belangrijk doel van de wijkteams is juist om de laagdrempeligheid van de jeugdhulp te bevorderen. Als ze dat goed doen, komen kinderen en gezinnen gemakkelijker en sneller in contact met de jeugdhulpverlening, met als gevolg een hoger algemeen jeugdhulpgebruik.
Maar betekent dit dan automatisch dat deze gemeenten slecht(er) presteren binnen de jeugdhulp?

Demografische kenmerken

Tenslotte speelt de samenstelling van de bevolking natuurlijk nog een belangrijke rol. In steden waar relatief veel gezinnen wonen met een lage sociaaleconomische status (ses) zijn de problemen en dus ook vraag naar jeugdhulp logischerwijs groter dan in dorpen met een hoge ses. In het onderzoek van Rutger is deze factor constant gehouden, om op die manier zicht te krijgen op andere factoren.

Naar een bredere blik

Het onderzoek van Rutger heeft aangetoond dat het niet verstandig is om ons blind te staren op de cijfers rondom het algemeen jeugdhulpgebruik. Die cijfers doen geen recht aan de complexe werkelijkheid van de jeugdhulp. Voor een eerlijke en gedegen vergelijking van de jeugdhulp van gemeenten is het nodig om veel breder te kijken. We moeten daarin demografische gegevens betrekken en vooral ook kijken naar de effecten van jeugdhulp. Of in een gemeente veel of weinig jeugdhulp wordt ingezet, zegt weinig tot niets. Het krijgt pas betekenis als we de context meenemen.

Welke gemeente is nou Blue?

Neem gemeente A, die extreem laag scoort op jeugdhulpgebruik. Hoe positief is dat als nader onderzoek leert dat veel jongeren hier de weg naar de jeugdhulpverlening niet weten te vinden en het bijvoorbeeld samengaat met een opvallend hoog suïcidecijfer onder jongeren?
En wat vinden we van gemeente B, die enorm heeft geïnvesteerd in laagdrempelige jeugdhulp met een hoog algemeen jeugdhulpgebruikcijfer tot gevolg, maar waar jeugdigen in 5 jaar tijd een punt hoger scoren op het gemiddelde ‘algemene gelukscijfer’ en de jeugdcriminaliteit flink is gedaald?

Wat is dan de Blue Zone?

Meer weten over het onderzoek van Rutger Teeuwen?

Neem dan contact op met hem via rteeuwen@dsp-groep.nl of met zijn stagebegeleider Paul Duijvestijn. Zij vertellen je er graag meer over.